bron: De Nieuwe Reporter / Karin Hazelhoff
De Amerikaanse serie Lou Grant presenteert de hoofdredacteur met alle clich?s die daarbij horen: een man die zijn medewerkers intimideert, vrouwonvriendelijk is, een aangeboren afkeer heeft van formele procedures en graag naar de fles grijpt. Met een fragment uit deze serie werd de boekpresentatie van de interviewbundel De Hoofdredacteur ingeleid, die op 18 november plaatsvond in de Hanzesoci?teit in Groningen. Bestaan deze stereotypes echt?
Tijdens een forumdiscussie wisselden Marcel Gelauff, hoofdredacteur van de NOS, Mischa van den Berg, hoofdredacteur van RTV Noord, en Jeroen Smit, hoogleraar journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, hierover van gedachten.
Voorafgaand aan de discussie geeft Smit een provocerende inleiding over het hoofdredacteurschap. Smit, die zelf hoofdredacteur is geweest van weekblad FEM/De Week, stelt: ?Het boek legt iets verdrietigs bloot. Hoofdredacteuren worstelen met hun rol. Ze zijn hun oude, vertrouwde positie kwijt.?
Hoofdredacteuren vergaderen met adverteerders, financiers en directie en moeten voornamelijk uitleggen waarom de krant alweer lezers is kwijt geraakt. De redactie mist de leider op het inhoudelijke gebied, sterker nog, de redactie vreest hem, omdat hij de boodschapper is van de volgende ronde bezuinigingen. Uit de interviews in het boek komt weinig opwinding naar voren, er is weinig hoop voor de toekomst. Toch is het belangrijk om als hoofdredacteur daarmee bezig te zijn. ?Maar daarvoor moet je eerst je hoofd leegmaken.?
Verandering
Wat hij daarmee bedoelt, legt Smit uit aan de hand van zijn eigen loopbaan, waarbij hij gelijktijdig de veranderde rol van de hoofdredacteur schetst. De autoritaire hoofdredacteur, die doet alsof elk verhaal in de krant door hem persoonlijk bedacht is en voor wie de redacteur niets voorstelt, bestaat nauwelijks meer. De meeste hoofdredacteuren zijn gelukkig een stap verder.
Maar de moderne hoofdredacteur is veel tijd kwijt aan zaken die niet veel met journalistiek te maken hebben. Als hoofdredacteur besteedde Smit zo?n 10 tot 15% aan functioneringsgesprekken. Volgens Smit werkt dat niet, de meeste journalisten zijn hoogopgeleid en een functioneringsgesprek tussen twee hoogopgeleiden levert niets op. Hij vindt het opvallend dat dit niet naar voren komt in het boek van Wijfjes. ?De meeste hoofdredacteuren zijn niet in staat om te managen, er worden maar weinig journalisten ontslagen omdat ze hun werk niet goed doen, het is een rommeltje.? En dat gaat ten koste van de tijd die de hoofdredacteur kan besteden aan het ontwikkelen van visie voor het medium.
Toekomst
Kortom, de hoofdredacteur moet zijn hoofd leeg kunnen maken, zich minder met de zakelijke kant hoeven te bemoeien, om visie te ontwikkelen. Daarbij moet de hoofdredacteur niet te pessimistisch denken over de toekomst. Smit verwacht dat er in de toekomst juist meer journalisten nodig zijn om het nieuws te duiden en om achtergrondverhalen te maken. Daar is behoefte aan.
Hoe negatief er ook over de toekomst van de krant wordt gesproken, er zijn nog altijd ruim 3,5 miljoen krantenabonnees die geld over hebben voor het product nieuws. Hoofdredacteuren zouden zich af moeten vragen hoe ze dit geld kunnen gebruiken voor modernere vormen van journalistiek. Waarom maakt geen enkel medium een radicale keuze voor onderzoeksjournalistiek? De hoofdredactie moet zich meer bezig houden met nieuwe media. Hoe gaan mensen daarmee om? En tenslotte, minimaliseer de functioneringsgesprekken.
Smit presenteert een revolutionair voorstel, gebaseerd op de LoveMachine, een concept van Second Life-bedenker Philip Rosedale: laat het over aan de redactie zelf, volledige transparantie. Iedereen weet waar de ander mee bezig is, waardoor je idee?n met elkaar gaat uitwisselen. Dat leidt tot positieve affirmatie.
De volgende stap is, dat elke werknemer 10% van zijn salaris aan een collega moet uitdelen. Laat ze zelf maar uitzoeken wie dat verdient. ?Iemand die na zes maanden geen complimentjes en geen geld heeft gekregen, gaat vanzelf weg. Je hoeft zelfs de ontslagregeling niet te versoepelen. Een goede hoofdredacteur maakt zich groot in visie en klein in de uitvoering?.
De rol van de hoofdredacteur
Het voorstel ontlokt verschillende reacties bij de forumleden en het publiek. Van den Berg zegt dat het idee hem triggert, Gelauff krijgt er vooral Occupy Wall Street associaties bij. Beide hoofdredacteuren geven toe dat functioneringsgesprekken veel tijd kosten, maar volgens Gelauff draait het niet alleen om mensen ontslaan. Dit soort gesprekken geeft ook inzicht in wie er bij je werkt.
Uit het publiek komt de vraag wie het in zich heeft om hoofdredacteur te worden. Vaak worden goede journalisten uiteindelijk hoofdredacteur en wordt er niet gekeken naar de leidinggevende capaciteiten. Moeten goede journalisten niet gewoon lekker blijven schrijven? Aan de andere kant praten hoofdredacteuren met te weinig feeling voor journalistiek soms over zaken die de journalisten niet kunnen volgen, waardoor de hoofdredacteur vervreemd van de redactie.
Ontwikkeling
Als hoofdredacteur ben je ook medeverantwoordelijk voor de toekomst van de organisatie. ?De NOS heeft als taak een breed publiek te trekken, maar de doelgroep van de NOS vergrijst sneller dan Nederland zelf.
De organisatie is nog te weinig gericht op de digitale wereld. De stappen die zijn genomen zijn nog niet genoeg, dat vergt een reorganisatie,? vindt Gelauff. Ook moet de hoofdredacteur nadenken over de toon en uitstraling van het medium. ?Het gaat nog te vaak over hoe de redactie vond dat het gisteren ging, er wordt te weinig gevraagd naar wat de kijkers ervan vinden. Laat staan dat er gevraagd wordt, waarom de mensen die niet keken, niet keken.?
Plannen uitwerken
Het topdown-beleid dat hoofdredacteuren vroeger voerden is niet meer van deze tijd, maar hoe kan de hoofdredacteur ervoor zorgen dat plannen toch worden uitgevoerd? Van den Berg komt met een duidelijk antwoord: ?Gewoon doen. Men is niet bereid radicaal te veranderen.? Als voorbeeld noemt hij het camjobeleid bij RTV Noord. Het idee riep veel verzet op, maar werd toch uitgevoerd. Inmiddels raken de medewerkers eraan gewend. En jonge medewerkers, stagiairs, die kijken er al niet meer van op.
Smit is het daarmee eens. De topdown benadering is niet meer van deze tijd, maar hoofdredacteuren moeten wel knopen kunnen doorhakken. ?Mensen die lange tijd het topdown-werken gewend zijn, leunen achterover. Soms is het goed om idee?n er dan doorheen te drukken, maar daarna moet het de verantwoordelijkheid worden van de journalist zelf.?
Nieuwe media
De digitale ontwikkelingen eisen een dynamische houding van de hoofdredacteur. Hoewel het onmogelijk is om de toekomst te voorspellen, is het belangrijk om met de veranderingen mee te gaan. Gelauff onthult dat hij zelf niet meer om 20.00 uur voor de buis zit om naar het Achtuurjournaal te kijken. Hij kijkt wanneer het hem uitkomt. TV en internet beginnen samen te groeien. Volgens de hoofdredacteur is de volgende stap dat we geen journaals, maar losse onderwerpen bekijken. Smit vraagt zich af wanneer de eerste journalistieke leider rigoureus stopt met papier en 25% korting geeft op een abonnement voor de iPad.
Waar blijft de vrouw?
Dan rest nog de vraag waarom er zo weinig vrouwen aan de top zijn in medialand. De hoofdredacteuren zien dat graag veranderen. Van den Berg denkt dat het beter is voor de sfeer binnen het bestuur, ze hebben meer empathisch vermogen. Volgens Gelauff zijn er maar weinig vrouwen die zich geroepen voelen. Smit meent dat er veel vrouwen afhaken, die geen zin hebben in de mannencultuur van het wereldje. ?Er is over het algemeen ??n type vrouw die ervoor openstaat, en dat is het type dat mannengedrag kan kopi?ren. Maar in feite cre?er je zo een extra man.?
bron:?De Nieuwe Reporter / Karin Hazelhoff