Nederlands bekendste schrijver van boeken over het grote bedrijfsleven is tegenwoordig vooral activist. Dinerinterview over slimme schapen, golven maken en wat toneelspelen hem heeft gebracht. ‘Mijn ouders waren ook performers.’
door: Pieter Couwenbergh
bron: Het Financieele Dagblad
Illustratie: Tina Zellmer voor Het Financieele Dagblad
Hoog te fiets komt hij aangereden. Kaarsrechte rug, vorsende blik. Jeroen Smit geeft een stevige handdruk, gevolgd door een ‘bedankt voor de uitnodiging’. Deze zestigjarige is zichtbaar topfit en staat meteen ‘aan’.
Hij maakte naam als journalist, met boeken over Ahold, ABN Amro en Unilever, maar is tegenwoordig vooral op kruistocht. Smit wil bedrijfsleiders bekeren tot een nieuwe vorm van kapitalisme waarin kosten voor milieu en samenleving worden meegerekend. Zijn nieuwste project is de tv-serie Wat houdt ons tegen? Om als samenleving het roer om te gooien en duurzamer te leven.
Boven een alcoholvrij biertje vertelt Smit dat hij zojuist aflevering zes heeft ingesproken. Over de noodzaak het economie-onderwijs te hervormen, want dat zit gevangen in een negatief mensbeeld: dat van de homo economicus die zijn eigenbelang nastreeft.
Het brengt het gesprek meteen bij een sleutelvraag: gaan activisme en journalistiek wel samen? ‘Nou ja, activist… Ik ben een bezorgde ouder. Activist suggereert dat ik een kant kies. Maar er is geen kant. Het klimaatprobleem is een feit, net als de zwaartekracht. Deze droge hete zomers zijn de nieuwe realiteit.’
Petekind
We zitten op het terras van Bar Centraal, een knus restaurant dat oogt als buurtcafé, in een volksbuurt in Amsterdam Oud-West. Smit at er laatst met petekind Joet. Die stimuleert hem om meer vegetarisch te koken, en dit was een proeflokaal.
Er volgt een uitgebreid verhaal over de lagere school in Deventer waar Smit naast Margy kwam te zitten. Het werd de start van een levenslange vriendschap die leidde tot de afspraak voor elkaars kinderen te zorgen mocht de nood aan de man komen. Margy is omgekeerd de peetmoeder van het kroost van Smit en zijn partner, zorgethicus en programmamaker Doret van der Sloot.
Verhalenverteller Smit heeft een antenne voor de tijdgeest. Begin deze eeuw schreef hij over de opkomst en ondergang van macho-ceo’s die hun bedrijven opjoegen in hun ambitie de grootste te worden (Cees van der Hoeven en Rijkman Groenink). En daarna over de eenzame strijd van een topman tegen het dwingende aandeelhoudersdenken (Paul Polman). Zijn aanpak maakte hem tot een graag geziene spreker bij praatprogramma’s als Buitenhof en op Nyenrode, opleidingsinstituut voor bedrijfsmanagers.
Zondagskind
‘Ik heb veel geluk gehad in het leven. Al was ik in mijn eerste baan, als strategie-consultant, diep ongelukkig. In opdracht rapporten schrijven voor directies was het niet voor mij. Na de val van de Muur in 1989 was er in de media veel belangstelling voor bedrijven en beurzen. Mensen gingen beleggen en iemand zoals ik met een bedrijfskundige achtergrond was zeer welkom bij de krant: eerst bij het FD, toen bij het AD en daarna bij FEM Business. De bestseller De Prooi over ABN Amro – er zijn er intussen 253.649 van verkocht – kwam drie weken na de val van Lehman Brothers uit. Dat faillissement was het begin van de bankencrisis.’
Maar niet alles verandert in goud. Uitgerekend de corporate history die hij zelf zijn beste noemt, Het grote gevecht, kreeg kritiek: het boek over oud-Unilever-ceo Paul Polman zou te veel een hagiografie zijn. Het werd niet de bestseller die Smit hoopte. Bitter is hij niet. ‘Het is wat het is. Voor mij telt dat ik dit boek moest schrijven.’
Smit voelt zich met Polman verbonden. ‘Ik kom uit Deventer, hij uit Enschede. We hebben allebei in Groningen gestudeerd. Ik herinner mij een lezing in Den Haag waar ik modereerde. Polman begon zijn verhaal ermee dat 800 miljoen mensen die avond met honger naar bed gingen. En morgen weer. Dat het bedrijfsleven een verantwoordelijkheid heeft daar iets aan te doen. Er ging een trilling van opwinding door de zaal, ook bij mij.’
Bijdehand
Op advies van de ober nemen we vier te delen gerechten uit een kaart van zeven. Smit vraagt welke natuurwijn het beste past. Maar ‘qua prijs niet over de top, hoor’. Als de ober naar binnen loopt: ‘Een goede vriend gaf mij laatst de tip niet bijdehand zelf te kiezen, maar het over te laten aan het personeel. Dat vinden ze leuk. Je krijgt vaak verrassend goede en betaalbare wijn’.
Smit heeft de gave van het contact maken. Vaak neemt hij appeltaart mee naar interviews of gesprekken met bestuurders. Maar de stellige toon waarop hij in optredens met molenwiekende armen de ontwikkelingen in het grote bedrijfsleven duidt, leidt wel eens tot jeuk bij zijn gehoor. Smit laat niet onberoerd, en dat is precies wat hij wil: ‘Golven maken.’
Wat veroorzaakt de souplesse waarmee Smit een podium in bezit neemt? Het blijkt erfelijk bepaald. ‘Mijn ouders waren naast hun onderwijsbanen altijd performers. Mijn 86-jarige vader speelt klarinet en treedt al zijn hele leven op, nu nog steeds. Mijn moeder maakte keramiek en gaf een paar keer per jaar exposities waar ze ook de burgemeester voor uitnodigde. Ze hield dan speeches met een grote mate van vanzelfsprekendheid. Zelf heb ik mijn hele studententijd toneel gespeeld.’
Soms is zijn podiumliefde ook te veel van het goede. Tijdens covid was hij vaste gast bij talkshow M. ‘Ik had niet altijd wat te vertellen. Dat voelde ongemakkelijk. Zeker toen vrienden mij erop aanspraken, en vroegen waarom ik weer op de buis was.’
Slimme schapen
Bedrijfsleiders interesseren hem mateloos. Ook dat komt voort uit zijn jeugd. ‘Als elfjarig jongetje vroeg ik waarom wij een Simca reden en de vader van mijn vriendje Karel een Mercedes. Mijn vader legde uit dat Karels vader een ondernemer was en die zijn vooral bezig met geld verdienen. Daar is niets mis mee, zei hij, maar als je gelukkig wilt worden, ontferm je je over de samenleving en ga je werken in het onderwijs of de zorg.’
Juist ja. Waarom ging hij dan toch bedrijfskunde studeren? ‘Vanwege een geweldige leraar economie, meneer Kijlstra.’
Smit is kritisch op de huidige generatie bedrijfsleiders, noemt ze ‘slimme schapen’. Nemen de ceo’s hem die typering in dank af bij het kopje koffie met appeltaart? Of zien ze hem als hofnar? ‘Dat misschien ook. Maar ze vinden het vooral leuk om geprikkeld te worden.’
Hij vertelt hoe bij het afscheid van Feike Sijbesma als topman van DSM Insead-hoogleraar Subramanian Rangan vertelde dat ceo’s heel goed veel besluiten kunnen nemen, maar niet weten hoe ze een keuze moeten maken. ‘Ze rekenen uit wat een investering kost en opbrengt, en nemen een besluit. Maar een keuze is een niveau hoger, en vergt verbeeldingskracht en moed.’
Smit ruikt ‘angst’ in de Nederlandse bestuurskamers. ‘Angst voor het onbekende, letterlijk het onberekenbare. Ceo’s worden nu beoordeeld op overzichtelijke financiële doelstellingen zoals omzet en winst. Maar hoe bereken je kosten die moeten worden gemaakt voor het klimaat of de samenleving? En als jij die kosten als eerste doorberekent, schrikken je aandeelhouders, daalt je beurskoers en wordt je bedrijf overgenomen. En dan ben jij je baan kwijt – als je niet al eerder bent ontslagen.’
Gevangenis
In bestuurskamers wordt veel geklaagd over de vijandige stemming richting grote bedrijven en hun leiders. Gedreigd ook met vertrek uit Nederland. Smit begrijpt dat wel. ‘Ceo’s worden nu vaak neergezet als gewetenloze boeven. Maar een boef heeft een vooropgezet plan. De zonde van de ceo is die van de ijdelheid, het volledig opgaan in het eigen gelijk en hebzucht. Ja, de beloningssystematiek is kapot. We moeten terug naar gezonde interne beloningsverhoudingen. Maar zeggen dat ze in de cel thuishoren zal ceo’s niet aanzetten om zich kwetsbaar op te stellen.’
Hoe moet het dan wel? ‘Er ligt nu eindelijk een akkoord over stoppen met de verkoop van verbrandingsmotoren, per 2035. Zulke afspraken moeten we veel meer maken. Op die manier zullen alle creativiteit, ondernemerschap en geld de duurzame kant op duwen.’
Smit kookt zelf steeds meer vegetarisch. Zit de oplossing niet in het individu dat minder vlees eet, minder vliegt en minder vaak kleren koopt? ‘Ik geloof niet in het verhaal van Mark Rutte dat het begint en eindigt bij het individu. Help mensen de juiste keuze te maken, door bijvoorbeeld standaard een vegetarische hamburger op de menukaart te zetten, zodat ze expliciet moeten vragen om een vleesburger. Die dan natuurlijk ook veel duurder is.’
De thee is opgedronken. Tijd om de fiets van het slot te halen. Er moeten mensen worden bekeerd, in woord en geschrift. Heeft hij al een onderwerp voor een nieuw boek? ‘Ik heb nog geen titel, maar het wordt iets kleins.’